In situaties waarin ouders de verzorging en opvoeding van hun kinderen niet aan kunnen, is het mogelijk dat de rechter voorlopige voogdij oplegt.
Kinderbeschermings-maatregel
Voorlopige voogdij is een kinderbeschermingsmaatregel en is van toepassing als de belangen van een kind zo erg worden bedreigd dat er direct ingegrepen moet worden.
Het gezag over de kinderen wordt dan bij de ouders weggehaald en overgedragen aan Bureau Jeugdzorg.
In dergelijke situaties legt de Raad voor de Kinderbescherming of de officier van justitie een verzoek neer bij de kinderrechter, die een besluit neemt tot voorlopige voogdij.
Daarna heeft de Raad voor de Kinderbescherming zes weken de tijd om een verzoek bij de rechter in te dienen om een definitieve gezagsvoorziening of om een ontheffing van- of ontzetting uit het ouderlijk gezag.
Als de Raad dat niet binnen die tijd doet, dan vervalt de voorlopige voogdij. Ouders kunnen in hoger beroep gaan tegen de uitspraak van de kinderrechter.